U heeft de franchiseovereenkomst ondertekend, kunt u nu nog iets aan het non-concurrentiebeding doen? Binnen welke randvoorwaarden is een non-concurrentiebeding bij franchise geldig en onder welke omstandigheden kan de werking worden beperkt? Wij geven u hier informatie over het franchise non-concurrentiebeding en de omstandigheden waaronder het door een franchisenemer kan worden gewijzigd. Al dan niet na tussenkomst van de rechter. Zodat de franchisenemer bij een nieuw begin gebruik van zijn ervaring kan blijven maken.

Franchise is een belangrijke samenwerkingsvorm in Nederland. Circa 300.000 mensen zetten binnen Nederlandse franchiserelaties EUR 30 miljard om. De franchisegever heeft een bepaald ondernemingsconcept en merk ontwikkeld. Hij weet uit ervaring hoe het concept in de praktijk het beste werkt. De franchisenemer kan voor een prijs gebruikmaken van het concept en de know how. De franchisegever wil hierbij voorkomen dat de franchisenemer de relatie beindigd en zonder vergoeding de klanten overneemt. Een franchisegever neemt daarom altijd een non-concurrentiebeding op in de franchiseovereenkomst.

Een non-concurrentiebeding is er op gericht dat de franchisenemer geen goederen of diensten kan leveren, die concurreren met de franchisegever. Een relatiebeding is er op gericht dat de franchisenemer geen zaken mag doen met relaties van de franchisegever. Deze bepalingen beperken een franchisenemer wezenlijk in zijn verdienmogelijkheden nadat de relatie met de franchisegever tot een einde is gekomen. De gevolgen van dit beding zijn bij het aangaan van de relatie moeilijk voor de franchisenemer te overzien. De franchisenemer is dan meestal gericht op de uitdagingen van het franchisehouderschap en niet op wat er gebeurt als het misgaat.

Een franchiserelatie kan door allerlei omstandigheden worden be indigd. Vaak is dit niet aan de franchisenemer te wijten. Het kan zijn dat de informatie over de franchise onjuist was. Of dat er in de franchiserelatie geen expertise is overgedragen die kenmerkend is voor een franchise. Het kan ook liggen aan omstandigheden volledig buiten de macht van partijen, zoals gewijzigde marktomstandigheden.

Hoewel de franchisenemer in die gevallen geen andere keuze heeft dan te stoppen met de franchise, kan hij door het non-concurrentiebeding geen inkomsten meer genereren met het vak waar hij expertise en ervaring in heeft. Dit kan in gevallen zo onredelijk uitpakken, dat het non-concurrentiebeding bij franchise kan worden beperkt of (helemaal) ontbonden.

Houdbaarheid van een concurrentiebeding bij franchise

Rechters toetsen in procedures regelmatig of een concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst onredelijk is. De franchisenemer moet aantonen waarom in zijn geval het concurrentiebeding moet worden beperkt of ontbonden. De inhoud (verboden werkzaamheden en klanten), duur en geografische reikwijdte van het concurrentiebeding zijn vaak aanleiding om een concurrentiebeding te beperken. Bijvoorbeeld bij een concurrentiebeding met:

  • een te brede omschrijving van werkzaamheden, die niet aansluit op de door de franchisenemer uitgeoefende werkzaamheden
  • een te lange duur, langer dan bijv. één of twee jaar
  • of een te groot geografisch gebied, bijv. een groter gebied dan waar de franchisenemer zijn werkzaamheden uitvoerde

Een rechter kijkt hierbij naar:

  • de reden waarom de franchiserelatie is beëindigd en door wie
  • de gevolgen van het concurrentiebeding voor de franchisenemer
  • of de franchisegever daadwerkelijk knowhow heeft overgedragen en toegevoegde waarde heeft geleverd
  • de duur van de franchiseovereenkomst
  • de inhoud van de franchiseovereenkomst
  • wat de franchisegever aan de franchisenemer heeft beloofd en geleverd
  • of partijen bij het opstellen van de franchiseovereenkomst zijn bijgestaan door juridische adviseurs

Het concurrentiebeding is vaak gekoppeld aan een boetebeding. De boete is op grond van het contract verschuldigd als het beding wordt overtreden. Daarom is het belangrijk om duidelijkheid te krijgen over de houdbaarheidvan het concurrentiebeding voordat er iets gebeurd dat hier misschien in strijd mee is. Er zijn verschillende juridische gronden om een non-concurrentiebeding te beperken of buiten werking te stellen. Dit zijn de belangrijkste:

  1. Het franchise non-concurrentiebeding is aantastbaar omdat er in de relatie franchisegever – franchisenemer iets mis is gegaan. Als de franchisegever bijvoorbeeld verkeerde informatie over de franchise heeft gegeven of verkeerde prognoses bij aanvang, kan de franchisenemer de franchiseovereenkomst of bepaalde onderdelen daarvan vernietigen op grond van dwaling (artikel 228 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek).
  2. De inhoud van het franchise non-concurrentiebeding kan ook onredelijk bezwarend zijn voor de franchisenemer, bijvoorbeeld omdat de looptijd te lang is. Of de reikwijdte groter is dan noodzakelijk, bijvoorbeeld “niet werkzaam zijn in Nederland” terwijl er sprake is van een supermarktfranchise in een bepaalde stad.
  3. Het franchise non-concurrentiebeding is onduidelijk geformuleerd. Bijvoorbeeld bij termen als “alle activiteiten in de breedste zin des woords”.
  4. Het handelen of nalaten van de franchisegever kan aanleiding vormen om een deel van de franchiseovereenkomst te ontbinden of wijziging van de overeenkomst te vorderen, bijvoorbeeld bij een tekortkoming in de zorgplicht van de franchisegever. De Nederlandse Franchisecode bepaalt daarnaast dat een franchise non-concurrentiebeding redelijk en proportioneel moet zijn ter bescherming van overgedragen know how en waardeopbouw. Er moet dus een redelijk verband bestaan tussen wat de prestatie van de franchisegever en de verboden activiteiten. Als blijkt dat de door de franchisegever overgedragen know how eigenlijk helemaal niet zo bijzonder is, dan hoeft er ook geen lange beschermingsduur aan te worden toegekend.

Overzicht van alle juridische mogelijkheden om een non-concurrentiebeding te beperken.

Het is goed om snel actie te ondernemen als duidelijk wordt dat het concurrentiebeding onredelijk belastend is. De rechter kan de franchiseovereenkomst op uw verzoek wijzigen. Als u voor de beslissing van de rechter het concurrentiebeding overtreedt, weet u nog niet zeker of u gelijk krijgt. Dan verbeurt u misschien een boete. Het kan moeilijk zijn om die onzekerheid voor lief te nemen.

Tips bij non-concurrentiebeding bij franchise

Er speelt vaak een (sluimerend) conflict als het concurrentiebeding beter wordt bekeken. Let hierbij op het volgende:

  1. Inventariseer wat er allemaal tussen partijen is besproken en overeengekomen. Breng alle oude correspondentie boven water.
  2. Breng in kaart of de werkzaamheden die in het concurrentiebeding worden genoemd hetzelfde zijn als de werkzaamheden die in de franchiseovereenkomst worden genoemd. Breng onder woorden wat precies onder de franchiseformule valt, maak een lijst van alle handelingen die hierbij horen. Wat heeft de franchisegever hier (door de tijd) over gecommuniceerd?
  3. Breng in kaart of de geografische reikwijdte van het concurrentiebeding gelijk is aan de locatie(s) waar u uw werkzaamheden heeft uitgevoerd.
  4. Houd uw dossier op orde. Als de verhoudingen slechter worden, zal uw tegenpartij misschien proberen de afspraken te veranderen. Bijvoorbeeld door in e-mails een voor u nadelige invulling aan bestaande afspraken te geven. Wees hier alert op en weerspreek dit. Leg vast wat er wordt besproken.
  5. Houd er rekening mee dat alle correspondentie in het dossier van de rechter komt. Gebruik daarom altijd een professionele en beleefde toon.

Het is vaak moeilijk te overzien waar nu precies het “omslagpunt” van een regel zit. Bijvoorbeeld  door welke (extra) omstandigheid een contract onredelijk bezwarend wordt. Als u vrijblijvend wil sparren over de regels en de details van uw concurrentiebeding-zaak, kunt u contact opnemen. Dat kan direct op 06 52 67 59 57.

Jaap van Lynden is advocaat bij Coupry, gespecialiseerd in Samenwerken en Ontvlechten. Deze website heeft hij op persoonlijke titel ontwikkeld, om kennis over dit onderwerp te delen.